Binnen de Benelux zijn we eigenlijk al sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog gewend aan open grenzen en internationaal verkeer. En sinds de oprichting van de EU en het vrije verkeer van goederen én mensen daarbinnen is dat internationale verkeer voor ons Nederlanders alleen maar belangrijker geworden. Voor personen – in de vorm van reizen – en voor bedrijven – die gemakkelijk goederen tussen landen kunnen verplaatsen. Het heeft ons economisch veel opgeleverd. Ook in onze regio – strategisch gelegen tussen de havens van Antwerpen én Rotterdam.
Vrij verkeer van personen en goederen in Europa
Sinds het Verdrag van Maastricht in 1993 in werking trad heerst er in het grootste gedeelte van de Europese Unie (toen nog Europese Gemeenschap) vrij verkeer van goederen en personen. Later werd dat vrije verkeer van personen nog eens extra vergemakkelijkt via het verdrag van Schengen, waardoor grenscontroles tussen landen van de Unie kwamen te vervallen.
Het gevolg: Gemakkelijk reizen, bijvoorbeeld voor vakantie. Door het wegvallen van grenscontroles hebben we tegenwoordig onze reisbestemming zo bereikt. Wereldwijd, maar zeker binnen Europa. En voor de handel ging er helemaal een nieuwe fase in. Want sinds die tijd konden goederen probleemloos worden vervoerd tussen de lidstaten. Geen douanedocumenten (tijdrovend en kostbaar), geen checks aan de grenzen (dus veel sneller van A naar B) en opslagmogelijkheden waar jij maar wil.
Nederland profiteerde
Nederland, dat toch al bekend stond als een transportland, mede vanwege de haven van Rotterdam en de nabijheid van belangrijke industriegebieden zoals het Ruhrgebied, profiteerde enorm van deze situatie. En regio’s nabij de landsgrenzen, zoals onze regio, profiteerden nog eens extra. Het vrije verkeer van goederen zorgde namelijk voor een explosie van internationaal transport en dus gingen onze vrachtwagens massaal de weg op. Naar elke uithoek van Europa. Zuid-Spanje, Griekenland of de Noordkaap, overal kom je vrachtwagens met gele nummerborden tegen.
Nieuwe uitdagingen
Dit internationale transport zorgde echter wel voor nieuwe uitdagingen voor onze transportbedrijven. En dus kwam er veel af op de wagenparkbeheerders en planners. Bij ritten naar de andere kant van Europa komt nou eenmaal meer kijken dan bij ritten naar twee dorpen verderop. Denk aan lokale wetgeving van landen waar doorheen gereden of gelost wordt, tol en de veiligheid van de chauffeur en de goederen.
Slimme ondernemers gebruiken slimme oplossingen
Maar Nederland zou Nederland niet zijn als het niet razendsnel innovatieve oplossingen zou toepassen om de nieuwe uitdagingen het hoofd te bieden. Want als we geld kunnen verdienen met vrachtwagens door heel Europa te laten rijden dan zijn we zeer bereid om te investeren in slimme technologieën om deze ritten te faciliteren en de operationele kosten onder controle te houden.
Naast de invoering van tank- en tolpassen die de vrachtwagenbestuurders ook in het buitenland konden gebruiken (geen gedoe dus meer met contant geld) kwam deze innovatie vooral van een techniek die telematica heet. Dat is een techniek die ons in staat stelt om met objecten, ook bewegende objecten zoals auto’s, te communiceren.
En dat maakt het leven van wagenparkbeheerders een stuk gemakkelijker (en dus efficiënter), want nu kunnen de wagens realtime worden gevolgd. En daarmee kan er worden ingespeeld op (verkeers-)situaties, het rijgedrag van de chauffeur worden gemonitord en kan de wagen worden getraceerd in het geval van diefstal, wat het al een heel stuk minder aantrekkelijk maakt voor vrachtwagendieven om het überhaupt te proberen. Het gevolg: Dalende kosten en een efficiëntere operatie. Chauffeurs die minder lang van huis zijn en zich veiliger voelen. Meer weten over deze slimme wagenparkoplossingen? Check dan www.radius.com/nl-
